dinsdag 30 november 2010

Meervoudige intelligentie


Hoe zijn we slim?

We kennen ze allemaal, kinderen die altijd maar weer komen vragen om uitleg en het niet begrijpen, tenzij je het zichtbaar voor ze maakt. Kinderen die bij voorkeur in hun eentje werken. Kinderen die zich het liefst terugtrekken met een boek, die niet uit de bouwhoek weg te jagen zijn, die het liefst samenwerken, die altijd maar ‘geluid' maken of in zichzelf zingen... We noemen dat wel eens de werkhouding. We noemen het ook gewoon wel storend gedrag. Maar kunnen we dat eigenlijk wel zo noemen? Kunnen we die werkhouding, die manier van doen, eigenlijk wel zo beschrijven? Of kunnen we misschien veronderstellen dat juist deze kinderen laten zien dat ze graag op een bepaalde manier werken? Dat ze hun voorkeur laten zien voor een manier van (ver)werken van (en met) leerstof? Dat ze wellicht slim zijn op hun eigen manier?

In 1983 publiceerde Howard Gardner, professor psychologie aan de Harvard University, zijn boek 'Frames of mind' . Hierin beschreef Gardner het onderzoek naar de manier waarop mensen leren en introduceerde hij het begrip 'meervoudige intelligentie': mensen verwerven kennis op verschillende manieren, die ook cultuurgebonden zijn - leren gebeurt altijd binnen een context - maar vaak hebben mensen een voorkeur voor één, soms meer specifieke manieren van leren.

Gardner onderscheidde eerst zeven, later acht intelligenties. Volgens Gardners definitie is intelligentie niet één van bij de geboorte vaststaand gegeven, maar beschikt elke mens over meerdere intelligenties en kan iedereen deze intelligenties ook verder ontwikkelen.




Meervoudige intelligentie draait om de vraag hoe elk individueel kind het beste leert

Geen opmerkingen: